Wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen

Wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen

Onlangs heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen aangenomen. Het wetsvoorstel beoogt de kwaliteit van bestuur en toezicht te verbeteren bij verenigingen, stichtingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappen en sluit aan bij bestaande wettelijke regels voor de naamloze en besloten vennootschap.

In hoofdlijnen introduceert het wetsvoorstel (i) een grondslag om een raad van commissarissen in te stellen voor alle rechtspersonen, (ii) de uitgangspunten die bestuurders en commissarissen bij de vervulling van hun taak in acht moeten nemen, (iii) de positie van bestuurders en commissarissen met een tegenstrijdig belang, (iv) een regeling in geval van ontstentenis en belet, (v) een beperking van het meervoudig stemrecht, (vi) een wettelijke grondslag voor alle rechtspersonen om te kiezen voor een monistisch bestuursmodel, (vii) een verruiming van de ontslaggronden van een bestuurder van een stichting en (viii) regels over de aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen.

Invoering van deze wet is hoogstwaarschijnlijk per 1 januari 2021. In dit artikel behandelen wij de hoofdpunten van het wetsvoorstel.

1. Wettelijke grondslag raad van commissarissen

Het wetsvoorstel voorziet in een grondslag om een raad van commissarissen in te stellen voor alle rechtspersonen. De bestaande wetgeving bevat namelijk geen grondslag voor een raad van commissarissen voor de vereniging en de stichting. De benaming van een bestaand toezichthoudend orgaan is overigens niet relevant: deze kan worden aangeduid als raad van commissarissen of raad van toezicht.

2. Taakstelling van bestuurders en commissarissen

Volgens het wetsvoorstel moeten de bestuurders en commissarissen zich bij de vervulling van hun taak richten naar het belang van de rechtspersoon en de daaraan verbonden onderneming of organisatie. Dit uitgangspunt is voor de vereniging, de coöperatie, de onderlinge waarborgmaatschappij en de stichting echter niet in de wet vastgelegd. Hierdoor wordt voorop gesteld dat bestuurders en commissarissen bij de vervulling van hun taak de belangen van de rechtspersoon moeten laten prevaleren boven hun eigen belangen.

3. Tegenstrijdig belang

De huidige wettelijke tegenstrijdig-belangregeling wordt voor de vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij gewijzigd. Voor alle rechtspersonen – waaronder de stichting waarvoor een wettelijke tegenstrijdig-belangregeling op dit moment ontbreekt – komt te gelden dat bestuurders en commissarissen met een (in)direct persoonlijk tegenstrijdig belang niet mogen deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming over het betreffende onderwerp.

Van een tegenstrijdig belang is sprake wanneer de belangen van een bestuurslid of een commissaris niet (meer) parallel lopen met de belangen van de rechtspersoon. Of er sprake is van een tegenstrijdig belang is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, maar wordt in eerste instantie door het bestuurslid of de commissaris zelf bepaald. Het is primair aan de bestuurder of commissaris zelf om zich te realiseren dat hij een (potentieel) tegenstrijdig belang heeft.

Een bestuurder of een commissaris dient een mogelijk tegenstrijdig belang tijdig te melden aan de overige bestuursleden of aan de (overige leden van de) raad van commissarissen, voordat het betreffende agendapunt inhoudelijk wordt besproken. In het geval dat een bestuurder of commissaris twijfelt over de aanwezigheid van (de schijn van) een tegenstrijdig belang, dient hij dit in beginsel te melden aan de overige bestuursleden of aan de (overige leden van de) raad van commissarissen. Zij kunnen hem vervolgens adviseren of onthouding van deelname aan de beraadslaging en besluitvorming wenselijk is.

Indien alle bestuurders een tegenstrijdig belang hebben, verschuift de beslissingsbevoegdheid naar de raad van commissarissen. Als er geen raad van commissarissen is, komt de bevoegdheid bij de algemene (leden)vergadering te liggen. Wanneer alle commissarissen een tegenstrijdig belang hebben, komt de beslissingsbevoegdheid eveneens te liggen bij de algemene (leden)vergadering.

De voorgestelde regeling bevat een aanvulling voor bestuurders en commissarissen van een stichting, nu de stichting geen algemene (leden)vergadering kent. Voor stichtingen zonder een raad van commissarissen blijft de bevoegdheid bij het bestuur rusten, ook in geval van een tegenstrijdig belang van de bestuurders. Het bestuur moet dan wel schriftelijk vastleggen wat de overwegingen zijn die aan het besluit ten grondslag liggen. Als de stichting wél een raad van commissarissen heeft, blijft deze raad van commissarissen ook in geval van tegenstrijdig belang van de commissarissen bevoegd om te beslissen. Ook voor de raad van commissarissen geldt dan dat de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen, schriftelijk moeten worden vastgelegd.

4. Ontstentenis of belet (afwezigheid of verhindering)

Het wetsvoorstel verplicht dat de statuten van de vereniging, stichting, onderlinge waarborgmaatschappij en coöperatie een statutaire regeling dienen te bevatten voor het geval van afwezigheid en verhindering van alle bestuurders. De statuten kúnnen een dergelijke regeling bevatten voor het geval van afwezigheid of verhindering van één of meer bestuurders.

Van ontstentenis is sprake als een vacature ontstaat doordat een bestuurder ophoudt bestuurder te zijn. Met belet wordt gedoeld op de situatie dat een bestuurder tijdelijk zijn functie niet kan of niet mag uitoefenen.

Voor commissarissen gelden overeenkomstige regels: de vereniging dient een statutaire regeling te bevatten voor ontstentenis en belet van alle commissarissen.

5. Meervoudig stemrecht

Het meervoudig stemrecht van bestuurders en commissarissen wordt beperkt. De statuten van de rechtspersoon kunnen aan een bestuurder of commissaris meer dan één stem toekennen, maar met de beperking dat de betreffende bestuurder of commissaris niet meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders of commissarissen tezamen.

6. Wettelijke grondslag monistisch bestuursmodel

Het wetsvoorstel biedt alle rechtspersonen de mogelijkheid om te kiezen voor een monistisch bestuursmodel. Binnen een monistisch bestuursmodel bestaat er geen afzonderlijk toezichthoudend orgaan (zoals een raad van commissarissen), maar wordt deze functie vervuld door niet-uitvoerende bestuurders. Deze niet-uitvoerende bestuurders maken tezamen met de uitvoerende bestuurders deel uit van het bestuur en houden toezicht op de uitvoerende bestuurders.

7. Ontslag bestuurders en commissarissen van de stichting

Op dit moment kan een bestuurder van een stichting worden ontslagen, indien de bestuurder handelt in strijd met de wet of de statuten of als hij zich schuldig maakt aan (financieel) wanbeheer. In de praktijk blijken deze ontslaggronden niet toereikend om het ontslag te bewerkstelligen van een bestuurder die het belang van de stichting schaadt.

Uit het wetsvoorstel volgt dat een stichtingsbestuurder door de rechter kan worden ontslagen wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen, wegens ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van het bestuurderschap in redelijkheid niet geduld kan worden en wegens het niet of niet behoorlijk voldoen aan een bevel van de voorzieningenrechter.

Wanneer er bij de stichting een raad van commissarissen is ingesteld, is dat orgaan vanwege het ontbreken van een algemene (leden)vergadering niet onderworpen aan een vorm van interne controle. De ontslagregeling voor bestuurders is daarom van overeenkomstige toepassing op commissarissen.

8. Aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen

Uit het wetsvoorstel volgt dat ook de bestuurders en commissarissen van een stichting en een informele vereniging die niet aan de heffing van vennootschapsbelasting zijn onderworpen en de vereniging die niet verplicht is om een jaarrekening op te stellen, aansprakelijk kunnen worden gesteld wegens een onbehoorlijke taakvervulling.

Het wetsvoorstel beoogt daarmee een duidelijke algemene regeling te geven voor aansprakelijkstelling van bestuurders en commissarissen bij faillissement. Met het wetsvoorstel wordt een uniforme regeling gegeven voor de aansprakelijkstelling van bestuurders door de faillissementscurator. Deze regeling is van overeenkomstige toepassing op commissarissen.

9. Overig

Uit het wetsvoorstel volgt verder dat de bestuurders van een vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij een raadgevende stem hebben in de algemene (leden)vergadering. Daarnaast dient het bestuur van een rechtspersoon de raad van commissarissen tijdig te voorzien van de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens. Voorts dient het bestuur van een rechtspersoon ten minste één keer per jaar de raad van commissarissen schriftelijk op de hoogte te stellen van de hoofdlijnen van het strategisch beleid, de algemene en financiële risico’s en van de gebruikte beheers- en controlesystemen.

10. Tot slot

Met de voorgestelde regeling worden de regels voor bestuur en toezicht bij Nederlandse rechtspersonen aangevuld en verduidelijkt. Het Nederlandse ondernemingsrecht wordt zo merkbaar beter hanteerbaar en daarmee ook aantrekkelijker. 

Hoewel het wetsvoorstel geen wijzigingen beoogt aan te brengen in de bestaande bestuurs-en toezichtstructuren van een rechtspersoon, brengt het wetsvoorstel wel de nodige implicaties met zich mee. Zo geldt vanaf eerstvolgende statutenwijziging na de inwerkingtreding van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen de verplichting om een ontstentenis-of beletregeling in de statuten op te nemen.

Daarnaast is een statutaire bepaling, die vóór inwerkingtreding van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen bepaalt dat een bestuurder of een commissaris meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders respectievelijk commissarissen tezamen, geldig tot uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel, dan wel tot de eerstvolgende statutenwijziging na de inwerkingtreding indien dit eerder plaatsvindt.

Voorts kan op een tegenstrijdig-belangregeling die in lijn is met de bestaande wetgeving in de statuten van de vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij na de inwerkingtreding van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen dan geen beroep meer worden gedaan. Om onduidelijkheden te voorkomen is het daarom aan te bevelen om de bestaande statutaire tegenstrijdig-belangregeling te wijzigen in overeenstemming met het wetsvoorstel.

Verder is het niet ondenkbaar dat bestaande bestuursreglementen en reglementen van de raad van commissarissen dienen te worden aangepast.

 

Wenst u meer over dit onderwerp te weten, neem dan contact op met de specialisten van Lawwise Advocaten.