Tweede toewijzing van een ontbindingsverzoek op de cumulatiegrond!

Algemeen

Met de inwerkingtreding van de Wet arbeidsmarkt in balans per 1 januari 2020 is er een nieuwe ontslaggrond geïntroduceerd: de zogenaamde cumulatiegrond (ook genoemd: de ‘i-grond’). Gedurende het eerste half jaar van 2020 is er geen enkel ontbindingsverzoek op grond van de cumulatiegrond toegewezen. Pas op 6 juli 2020 heeft de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland voor de eerste keer een ontbindingsverzoek toegewezen op grond van de cumulatiegrond. Inmiddels is ook een tweede uitspraak van (wederom) de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland gepubliceerd waaruit blijkt dat op 24 juli 2020 voor de tweede keer een ontbindingsverzoek op de cumulatiegrond is toegewezen.

Feiten

De werkgever heeft het functioneren van de werknemer over de jaren 2015 tot en met 2017 beoordeeld als ‘conform verwachting’. Het functioneren van de werknemer over 2018 is beoordeeld als ‘verbetering noodzakelijk’. Na het evaluatiegesprek over 2019 is er discussie ontstaan tussen de werkgever en de werknemer over het functioneren van de werknemer. Vervolgens is de werknemer op juni 2020 vrijgesteld van zijn verplichting om te werken. Op 30 juni 2020 heeft de werkgever verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden, primair wegens disfunctioneren (d-grond), dan wel op grond van een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond) en subsidiair op grond van de cumulatiegrond (de d-grond én de g-grond).

Oordeel kantonrechter over disfunctioneren (d-grond)

De kantonrechter oordeelt dat de werkgever geen reële mogelijkheid heeft geboden aan de werknemer om zijn functioneren te verbeteren. Volgens de kantonrechter heeft de werkgever steken laten vallen in het verbeteringstraject. Het had op de weg van de werkgever gelegen om naar aanleiding van het beoordelingsgesprek over 2018 een concreet verbeteringsplan op te stellen, aldus de kantonrechter. Daarnaast ontbreekt eveneens een verbeterplan naar aanleiding van het gesprek op 28 augustus 2019. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat er geen sprake is van een voldragen d-grond.

Oordeel kantonrechter over verstoorde arbeidsverhouding (g-grond)

Volgens de kantonrechter staat vast dat de verstoorde arbeidsverhouding onlosmakelijk is verbonden met het vermeende disfunctioneren van de werknemer. In deze kwestie oordeelt de kantonrechter echter dat de verstoorde arbeidsverhouding niet kwalificeert als een voldragen ontslaggrond, omdat de belangrijke oorzaak van de verstoring is gelegen in een meningsverschil over het disfunctioneren van de werknemer.

Oordeel kantonrechter over cumulatiegrond (i-grond)

De kantonrechter overweegt dat met de cumulatiegrond wordt beoogd het ontslagstelsel te verruimen en bedoeld is voor die gevallen waarin voortzetting van het dienstverband in redelijkheid niet meer van de werkgever gevergd kan worden, waarbij de werkgever dat niet kan baseren op omstandigheden uit één enkelvoudige ontslaggrond, maar dit wel kan motiveren en onderbouwen met omstandigheden uit meerdere ontslaggronden samen. Daarnaast overweegt de kantonrechter dat om tot ontbinding op de i-grond over te kunnen gaan onder meer vereist is dat er sprake is van één bijna voldragen ontslagrond.

Na voornoemde overwegingen oordeelt de kantonrechter dat er sprake is van één bijna voldragen g-grond. Volgens de kantonrechter zijn de pogingen van de werkgever en de werknemer om het vertrouwen te herstellen mislukt en is het in dat kader begrijpelijk dat de werkgever uitsluitend nog bereid was een beëindigingstraject in te gaan. Verder oordeelt de kantonrechter dat het, gelet op het managementniveau waarin het managementteam en de werknemer met elkaar dienden samen te werken, begrijpelijk is dat vertrouwensherstel noodzakelijk was om daadwerkelijk tot een goed verbetertraject te geraken. Dat dat vertrouwen niet hersteld is blijkt ook uit het feit dat de werknemer op 22 juni 2020 vrijgesteld is van zijn verplichting om te werken.

Gelet op deze omstandigheden ziet de kantonrechter aanleiding tot ontbinding over te gaan van de arbeidsovereenkomst op de cumulatiegrond, waarbij aan de werknemer de maximale verhoging van de transitievergoeding met 1,5 wordt toegekend. De rechtvaardiging van deze verhoging is gelegen in de steken die de werkgever heeft laten vallen in het verbetertraject, dat in feite niet tot uitvoering is gekomen, waardoor uiteindelijk het vertrouwen duurzaam geschaad is geraakt.

Conclusie

Hoewel in de eerste twee uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland een duidelijk toetsingskader ontbreekt op grond waarvan een ontbindingsverzoek op grond van de cumulatiegrond wordt toegewezen, lijkt in ieder geval te zijn vereist dat er sprake is van één bijna voldragen ontslaggrond naast één of meerdere niet-voldragen ontslaggronden. Daarnaast lijkt de combinatie van een niet-voldragen d-grond (disfunctioneren) en een bijna voldragen g-grond (verstoorde arbeidsverhouding) vooralsnog een geschikte te zijn om tot een ontbinding te komen.

Wenst u meer over dit onderwerp te weten, neem dan contact op met de arbeidsrechtspecialisten van Lawwise Advocaten.