De oorzaak van gezondheidsklachten te onbepaald en te onzeker, werkgever aansprakelijk?
De oorzaak van gezondheidsklachten te onbepaald en te onzeker, werkgever aansprakelijk?
'Zitten is het nieuwe roken' horen we de laatste tijd veel. Zittende beroepen zouden slecht zijn voor de volksgezondheid. De kans op het ontwikkelen van lage rugproblemen en degeneratieve nekproblemen tijdens het leven wordt geschat op boven de 80% onder de algemene bevolking, dus los van het beroep. Is een werkgever aansprakelijk voor de schade die een werknemer lijdt door deze klachten? Die vraag beantwoordt de rechter in de volgende zaak.
Werknemer, inmiddels de 50 gepasseerd, was bij werkgever in dienst als productmanager. Zijn werkzaamheden voerde hij veelal zittend achter zijn bureau en in de auto uit. Hij is met lage rugklachten en degeneratieve nekklachten uiteindelijk uitgevallen en arbeidsongeschikt geraakt. Hij stelt de werkgever aansprakelijk op grond van artikel 7:658 BW voor zijn schade, stellende dat hij zijn klachten tijdens zijn werkzaamheden bij werkgever heeft opgelopen. De werkgever voert verweer en het is aan de rechter om te beoordelen of de gezondheidsklachten van de werknemer zijn veroorzaakt in de uitoefening van de werkzaamheden en of de werkgever de zorgplicht heeft geschonden.
Een werkgever is jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die een werknemer in de uitoefening van de werkzaamheden lijdt, tenzij de werkgever aantoont dat hij aan de zorgplicht heeft voldaan of als er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid bij de werknemer. De werknemer moet, voordat aan de zorgplichtvraag wordt toegekomen, stellen en bij betwisting bewijzen dat hij de schade waarvan hij vergoeding vordert, heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Rug-, nek-, en schouderklachten kunnen een veelheid van oorzaken hebben, die ook (deels) buiten de werksituatie kunnen zijn gelegen. Er moet dus wel causaal verband zijn tussen de omstandigheden waarin de werknemer diende te werken en de schade.
In het civiele recht geldt in principe ‘wie stelt bewijst’. In het arbeidsrecht wordt in sommige gevallen de arbeidsrechtelijke omkeringsregeling toegepast. Deze regel houdt in dat wanneer een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden is blootgesteld aan voor de gezondheid gevaarlijke omstandigheden en schade aan zijn gezondheid heeft opgelopen, het door de werknemer te bewijzen oorzakelijk verband tussen de werkzaamheden en die schade in beginsel moet worden aangenomen indien de werkgever heeft nagelaten de maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden dergelijke schade lijdt. Deze regel drukt daarmee het vermoeden uit dat de schade van de werknemer wordt veroorzaakt door de omstandigheden waarin hij zijn werkzaamheden heeft uitgevoerd. Dit betekent voor de werknemer dat hij dat niet verder hoeft te bewijzen. Als de werknemer aannemelijk weet te maken dat de schade kan zijn ontstaan door de werkzaamheden wordt de bewijslast omgekeerd en moet de werkgever bewijzen dat de schade niet door de werkzaamheden is ontstaan. Als het oorzakelijk verband te onzeker of te onbepaald is, wordt de omkeringsregeling niet toegepast en zal de werknemer alsnog moeten stellen en bewijzen dat de schade door de werkzaamheden is veroorzaakt. De vraag is dus of het causaal verband tussen de schade en de door de werknemer gestelde oorzaak voldoende bepaald en zeker is.
In dit geval oordeelt de rechter dat niet is komen vast te staan dat de klachten van de werknemer (kunnen) zijn veroorzaakt door de werkomstandigheden bij werkgever. Werkgever betwist dat de oorzaak van de klachten in de werkplek van de werknemer kan worden gevonden. Uit het in het geding gebrachte deskundigenrapport blijkt dat de klachten die de werknemer ondervindt zeer vaak voorkomen bij mensen boven de 35 jaar, ongeacht het beroep. De kans op het ontwikkelen van lage rugpijnen en degeneratieve nekklachten is zeer groot onder de bevolking en is geschat op boven de 80%. Ook zonder enige relatie met zijn werkzaamheden had werknemer dus een hoog risico om deze klachten te ontwikkelen. Daarbij komt dat werknemer een verhoogde kans had om rugpijnen te ontwikkelen door zijn lengte. Een verband tussen de klachten en de werkplek kan de deskundige niet aannemen. De werkomstandigheden kunnen hooguit van invloed zijn geweest op de klachten volgens de deskundige.
Daarmee komt de rechter tot het oordeel dat het verband tussen de klachten van de werknemer en de arbeidsomstandigheden te onbepaald en te onzeker is. Dat de werkomstandigheden van invloed kunnen zijn geweest is niet voldoende om causaal verband te vermoeden. Daarom is de arbeidsrechtelijke omkeringsregeling in dit geval niet van toepassing en rust de volledige stel- en bewijsplicht bij de werknemer die moet bewijzen dat zijn klachten zijn veroorzaakt door de werkomstandigheden bij werkgever. Daar is de werknemer niet in geslaagd en daarom komt de rechter niet toe aan de vraag of de werkgever al dan niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. De vorderingen van de werknemer worden afgewezen.
Een werkgever is in beginsel aansprakelijk voor de schade die een werknemer tijdens zijn werk lijdt. Wel moet er causaal verband zijn tussen het werk en de schade, want een werkgever is uiteraard niet aansprakelijk voor schade die niet of niet grotendeels door het werk kan zijn ontstaan. Als de omkeringsregeling niet wordt toegepast, is er van een bewijsvermoeden geen sprake en moet de werknemer alsnog bewijzen dat de schade door het werk is veroorzaakt. Dit is vaak een zware dobber.